Leerdoelen Voor De Eerste Periode
G1.1. Je legt het verschijnsel elektrische stroom uit als verplaatsing van lading ten gevolge van een aangelegde spanning. (Stroomsterkte, soortelijke weerstand, vrij elektron, ion, elektrische kracht, spanningsbron).
Uitleg:
G1.2. Je analyseert stroomkringen en maakt daarbij voor serie- en
parallelschakelingen van weerstanden berekeningen over spanning,
stroomsterkte, weerstand en geleidbaarheid. (Stroomdeling,
spanningsdeling, kortsluiting, onderdelen in een stroomkring: diode,
LDR, NTC, PTC, ohmse weerstand, lamp, motor, verwarmingselement,
zekering, aardlekschakelaar).
Uitleg:
G1.3. Je analyseert het vermogen en het rendement van
energieomzettingen in een elektrische stroomkring, je voert
berekeningen uit aan elektrische energie in Joule en in kilowattuur,
minimaal in de contexten: lichtbronnen en apparaten in huis
(gloeilamp, spaarlamp, LED, elektromotor, verwarmingselement en
kWh-meter), energiegebruik, energiebesparing.
Uitleg:
G1.4. Je beschrijft energieomzetting bij verschillende
opwekkingsvormen van elektriciteit, en vergelijkt deze
opwekkingsvormen ten aanzien van duurzaamheid en
energiedichtheid.
Uitleg:
G1.5. Je beschrijft verschillende vormen van transport en opslag van
elektriciteit.
Uitleg:
A7. Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met de significantie van
meetwaarden en uitkomsten van berekeningen weergeven in het
juiste aantal significante cijfers: in ieder geval:
• bij het optellen en aftrekken van meetwaarden
• bij het delen en vermenigvuldigen van meetwaarden
Uitleg: significantie van meetwaarden is hoe precies je metingen zijn. hoe minder significante cijfers hoe minder nauwkeurig je antwoord. significante cijfers bereken je doormiddel van optellen, bijvoorbeeld als je 666 hebt dan heb je 3 significante cijfers. maar als je een komma getal hebt met de nul bijvoorbeeld 0,0055 dan heb je maar twee significante cijfers. je kan het antwoord van je berekening opschrijven doormiddel van de wetenschappelijke notatie
A12. Je kunt basisrekenvaardigheden uitvoeren, in ieder geval:
• rekenen met verhoudingen, procenten, breuken, machten en
wortels;
• de omtrek en de oppervlakte berekenen van een cirkel, een driehoek
en een rechthoek
Uitleg: significantie van meetwaarden is hoe precies je metingen zijn. hoe minder significante cijfers hoe minder nauwkeurig je antwoord. significante cijfers bereken je doormiddel van optellen, bijvoorbeeld als je 666 hebt dan heb je 3 significante cijfers. maar als je een komma getal hebt met de nul bijvoorbeeld 0,0055 dan heb je maar twee significante cijfers. je kan het antwoord van je berekening opschrijven doormiddel van de wetenschappelijke notatie